Maandag, 27 december 2010
Al voor de 60e keer moesten de muziekleden vroeg uit de veren op de 1e kerstdag. Het volgende artikel stond in de Nieuwe Dockumer Courant.
Holwerd, eerste kerstochtend:
Het is ijzig koud en nog donker als ’s morgens vroeg om half zeven op zaterdag, de eerste kerstdag een groep muzikanten van Christelijke Muziekvereniging “De Bazuin” vertrekt bij ’t Sintrum in Holwerd.
Het dorp ligt nog in een diepe rust, in de verte kraait een haan en de groep schuifelt voorzichtig door de besneeuwde straten van het dorp.
Met de instrumenten, enkelen het “ventielwerk”goed ingepakt om bevriezing te voorkomen, onder de arm op zoek naar een geschikte plek om een kerstlied te spelen. Onder een lantaarnpaal houdt de groep halt en na een gedempt ” één-twee” vooraf zet men in met het “Ere zij God”. Door de sneeuw draagt het ver en is het kerslied in de wijde omtrek te horen, her en der gaan lichten branden en verschijnen gezichten voor de slaapkamerramen, een enkeling komt in de deuropening staan en zingt zachtjes mee.
De rondgang op kerstochtend is in Holwerd inmiddels een traditie, vandaag is het de zestigste keer dat de Bazuin het dorp wekt met het spelen van kerstliederen. De muzikanten van de Bazuin hopen deze traditie nog lang voort te zetten en gezien de vele warme reacties uit het dorp zal dat wel lukken.
Wat daarnaast inmiddels ook al een beetje op een traditie begint te lijken is de pitstop bij Wietze- Djoke, sedert ca. 10 jaar is het gebruikelijk dat hier een kersttafel buiten staat met hapjes, snoepgoed en berenburg; na de pitstop valt het velen op dat de ventielen soepeler lopen.
Tot slot nog een anekdote uit het prille begin van de kerstochtend-rondgang:
Het zal de eerste keer zijn geweest dat het korps op kerstochtend “troch de buorren” toog en men was in de buurt van “de grutte tsjerke”. Vlakbij de gernierswoning van een bejaard echtpaar wat in de bedstee lag te slapen zette de Bazuin in met een kerstlied. Bij het horen van dit prachtige lied ontwaakte het bejaarde echtpaar en de heer des huizes rees overeind in de bedstee, strekte z’n armen omhoog en sprak zachtjes en vol verwondering: “Och heden, no binne we yn de hemel”.